Ver hier vandaan leefden in een klein huisje Sim en Jim. Sim en Jim waren heel gelukkig met elkaar. In hun huisje hadden ze allemaal mooie spulletjes staan. Maar ze hadden toch nog een grote wens. Sim en Jim droomden samen als ze naar bed gingen over een kindje. Maar het kindje kwam maar niet. Ze wachten en wachten… en keken als ze wakker waren meteen bij de voordeur van hun huisje. Maar elke keer lag daar geen kindje. Sim was hier erg verdrietig om en zei tegen Jim “waarom krijgen wij geen kindje?” Ach, zei Jim, “dat komt heus wel, we moeten nog even wachten’
Sim vond het niet leuk dat wachten en snapte er niets van. Ik ga boodschappen doen zei Sim tegen Jim en gaf hem een knuffel, blijf jij hier op het huis passen vroeg ze. Dat is goed zei Jim en Sim sloot de deur van het huisje en liep naar de supermarkt. Ze liep over het pad tot ze ineens Lopke met de kinderwagen zag staan. Lopke vroeg hoe het met Sim ging en of er nog nieuws was. Maar Sim had geen nieuws….
Bij de supermarkt aangekomen kocht Sim een grote ui, champignons, 2 appels en een stuk kaas. Ze betaalden alles bij de kassa en liep weer terug naar huis. Ze was bijna thuis, toen ze plots een geluid hoorde. Het geluid kwam vanuit het gras vandaan. Ze liep er langzaam naar toe en riep zachtjes Hallo wie is daar? Wie is daar? Ze liep nog een stukje verder, rustig op het geluid af, totdat ze een Ooievaar in het gras zag liggen. Hallo zei Sim tegen de Ooievaar, wat is er aan de hand? Dag Mevrouw Sim zei de Ooievaar, hoe maakt u het? Hoe weet u mijn naam vroeg Sim aan de Ooievaar. Natuurlijk weet ik uw naam zei de Ooievaar. Dat weet ik van iedereen waar ik een kindje breng. Ik heb nog geen kindje zei Sim. Dat weet ik zei de Ooievaar maar dat duurt niet lang meer hoor. Weet u dat zeker vroeg Sim, dat weet ik heel zeker zei de Ooievaar.
Sorry zei Sim helemaal vergeten maar wat is er aan de hand?, wat is er met u gebeurt? U hoort toch in de lucht zei ze tegen de Ooievaar. Wat doet u op de grond? vroeg Sim. Dat klopt, zei de Ooievaar, er zat iets in mijn oog en ik zag niet zo goed meer, toen ben ik uit de lucht gevallen. Heeft u zich pijn gedaan vroeg Sim? Het valt allemaal gelukkig mee zei de Ooievaar, maar ik kan nog niet zo goed kijken met 1 oog. Laat mij eens kijken zei Sim en bekeek het oog van de Ooievaar. O, ik zie het al zei Sim. Er zit heel veel vuil in uw oog. Dat moet even schoongemaakt worden. Kunt u lopen? vroeg Sim aan de Ooievaar. Mijn huisje is hier niet ver vandaan meer. Dan maak ik uw oog schoon en kunt u weer goed kijken en kunt u weer vliegen in de lucht. De Ooievaar vond dat een goed idee, en liep samen met Sim naar het huisje.
Bij het huisje van Sim en Jim aangekomen, was Jim het pad van de voordeur aan het vegen. Jim zag Sim en de Ooievaar aan komen lopen en groette. Hallo zei Jim tegen de Ooievaar. Hallo zei de Ooievaar tegen Jim, ik zie niet zo goed, kan ik misschien even op een stoel zitten. Jim pakte snel een stoel en de Ooievaar ging zitten op de stoel. Blijft u maar even zitten zei Sim, ik ga even een sopje maken en dan zal ik u oog even goed schoonmaken.
De Ooievaar bleef rustig zitten en Sim maakte het oog goed schoon. Kunt u nu weer goed zien? vroeg Sim aan de Ooievaar. Langzaam deed de Ooievaar zijn oog open. Gelukkig was alles weer helder en kon de Ooievaar alles goed zien. HIj was blij dat Sim al het vuil in zijn oog had schoongemaakt. De Ooievaar stond op van zijn stoel en gaf Sim en Jim een buiging en bedankte hen voor de goede zorgen.
Ik moet nu toch echt weer gaan zei de ooievaar. Ik moet nog heel veel vliegen. Dank jullie wel en ik hoop dat jullie snel ook een kindje krijgen. De Ooievaar maakte nog een laatste buiging, en vloog toen weg. Jim pakte de bezem en ging verder met vegen. Sim ruimde de boodschappen op en ging eten koken. Het was ook een heel avontuur geweest met de Ooievaar. En tijdens het avondeten vertelde Sim alles aan Jim. Ook dat de Ooievaar had verteld dat ze echt binnenkort een kindje zouden krijgen. Die nacht droomden Sim en Jim weer over een kindje. Een kindje dat snel zou komen.
Na 3 dagen kijken bij de voordeur… lag er op de 4e dag een kindje in een mandje. Jim deed de deur open… Sim riep hij vrolijk, kom eens kijken, de Ooievaar is geweest. Sim kwam snel kijken en zag het kindje in het mandje. Het kindje huilde en had honger. Sim nam het kindje mee naar binnen en gaf het kindje een flesje. Sim en Jim waren dolgelukkig. Welke naam geven we het kindje vroeg Sim aan Jim. Jim dacht diep na wat vind je van de naam Pim. Dat is een leuke naam zei Sim. Ze vertelde iedereen dat ze een kindje hadden gekregen en nodigde ze uit voor een groot feest. Op het feest werd gezongen en gedanst. Het feest duurde lang en na het feest vielen Sim en Jim in een diepe slaap met een vrolijke lach op hun gezicht.
De grote wens was uitgekomen.